4. Het Meere-orgel in IJsselstein: 1792-1908

De geschiedenis van het Meere-orgel in de protestantse Bethelkerk op Urk begint in de Rooms-Katholieke kerk van IJsselstein. Het is 1780 als de parochianen van IJsselstein een nieuw kerkgebouw in gebruik nemen. Het is een schuilkerk aan de Havenstraat. 

Impressie schuilkerk door R.J. Ooyevaar
(bron: St. Historische Kring IJsselstein, no. 96, dec. 2001)

Omdat een orgel nog ontbreekt, vindt de toenmalige pastoor Johannes Govers vier parochianen bereid de kosten hiervan voor hun rekening te nemen.1 Hij schrijft hierover “voor het nieuwe orgel heb ik de grootste som gegeven. De voornaamste weldoeners zijn: Jan Berger, Gerrit Heyster, Gijsbert Kortlandt en weduwe Aart Benschop”. Het orgel wordt op een balustrade geplaatst.2

Reconstructie schuilkerk te IJsselstein. Samengesteld n. gegevens van dhr. Ant. Peek
(bron: Klaas de Boer, Urk)

Helaas is het bestek van het orgel, noch andere gegevens over de bouwperiode, niet meer in het archief van de parochie aanwezig. Voor de vraag wanneer en door wie het orgel is gebouwd, is het “Handschrift Broekhuyzen” het enige aanknopingspunt.

George Hendricus Broekhuyzen sr. (1793-1866) was een makelaar uit Amsterdam, die muziek als hobby had. Zo verzamelde hij orgelgegevens. Hij schreef kerken aan, putte uit verschillende publicaties en bracht op deze manier een groot deel van het Nederlandse orgelbezit rond 1850 in kaart.

Over het orgel in IJsselstein schrijft Broekhuyzen dat het in 1792 is gebouwd door Abraham Meere. Het is een éénklaviers instrument, zonder pedaal, met de volgende dispositie:3 

Bourdon 16'
Prestant 8'
Holpijp 8'
Quintadeen 8'
Roerfluit 4'
Gemshoorn 4'
Octaaf 4'
Quintfluit 3'
Octaaf 2'
Woudfluit 2'
Cornet 4 sterk
Flageolet 1'
Mixtuur 3-6 sterk (bas/discant)
 
Twee blaasbalgen, afsluiting, tremulant en ventiel


Deze gegevens corresponderen ook met de gegevens van het kerkbestuur dat op 1 november 1855 het inventaris in kaart brengt. Daarin wordt bij het onderdeel “meubelen” het volgende vermeld: “Een orgel/16 registers/twee blaasbalgen”.4 Dat wordt gesproken over 16 registers kan er mee te maken hebben dat niet het aantal stemmen, maar puur de registerknoppen werden geteld. Dus ook die van de tremulant en afsluiting.

Hoelang Meere het orgel daarna in onderhoud heeft gehad, is niet bekend. Er zijn beweringen dat Meere het orgel omstreeks 1800 heeft uitgebreid. Het zou gaan om een bovenwerk bestaande uit twee registers, een Holpijp 8’ en Fluit 4’, beiden van hout. Deze registers waren tot de restauratie van 2011-2013 onderdeel van het orgel van de Bethelkerk.5 Nu werkt Meere in 1800 wel in IJsselstein, maar aan het orgel van de Hervormde Kerk.6 Bovendien lijkt de bewering niet aannemelijk als wordt gekeken naar de werkwijze van Meere en het feit dat het éénklaviers orgel groot genoeg was voor de schuilkerk.

In 1845 krijgt de schuilkerk een grote onderhoudsbeurt. Uit de kostenspecificatie blijkt dat er ook aan het orgel is gewerkt. Hierop staat: “Vander Beekes, orgelmaker f 18,00”.7 Mogelijk gaat het om de orgelmakerij van Wander Beekes, een leerling van Meere. Weliswaar is Beekes in 1838 overleden, maar zijn zoon Machiel heeft daarna het bedrijf voortgezet.8 Verder komen we in het kasboek van 1866 en 1867 bij de uitgaven de volgende post tegen: “Den orgelmaker van Klooster 18,00”.9 Mogelijk gaat het om J. van ’t Klooster, die meesterknecht was van orgelmaker H.D. Lindsen.10

Een echt grote uitgave wordt gedaan in 1877. Het “Kassa-boek der Kerk-administratie” meldt bij de uitgaven de volgende post: “Orgel 557,50”.11 Helaas bieden de archieven geen gegevens over welke werkzaamheden zijn uitgevoerd en door wie. Het is denkbaar dat de mechaniek van het orgel na 85 jaar is aangepakt en het orgel een aangehangen pedaal heeft gekregen. Het is namelijk opvallend dat de firma Gabry, als zij tien jaar later het orgel naar de veel grotere basiliek overplaatst, juist op deze punten geen werkzaamheden verricht.

Interieur St. Nicolaasbasiliek IJsselstein
(bron: GroeneHartstocht)

Omdat de schuilkerk aan de Havenstraat te klein wordt, wordt de huidige neogotische basiliek gebouwd. De ingebruikname is op 29 september 1887.12 Een maand later wordt ook het Meere-orgel weer in gebruik genomen. Het orgel wordt geplaatst bovenop de grote koortribune achterin de kerk. Hoe het daar gestaan heeft, is onbekend. Waarschijnlijk stond het tegen de zijmuur of de achtermuur, waar pas later het glas-in-lood raam is gemaakt.13 De werkzaamheden worden uitgevoerd door G.A.D.J. Gabry uit Gouda. Hij verzorgt het afbreken van het orgel in de schuilkerk en het overbrengen van het instrument naar de basiliek. De factuur vermeldt verder daarover: “bij levering van een voetstuk en blaasbalgenhuis, bij levering van twee blaasbalgen met windleiding, intoneren, schoonmaken en stemmen en opschuring van het front”. De totale kosten zijn 725 gulden.14 Waarschijnlijk zijn de oude beelden boven op de kas van het orgel hierbij verdwenen.15

Het oude schuilkerkorgel blijkt in de veel grotere basiliek niet te voldoen. In 1907 krijgt de firma Maarschalkerweerd opdracht een nieuw orgel te bouwen. Volgens het bestek is het een “geheel nieuw” orgel dat 10.000 gulden zal kosten. Over het oude Meere-orgel wordt opgemerkt dat de “orgelmaker op zich neemt het oude orgel in bruikbare staat te onderhouden, tot het nieuwe orgel wordt opgesteld, of het oude een andere bestemming heeft gekregen”.16 Op 29 november 1907 vraagt het kerkbestuur toestemming aan de aartsbisschop van Utrecht om tot de bouw van het nieuwe orgel te mogen overgaan. Verder wordt in de brief gevraagd “het oude orgel, dat door een vakman op ± f 250 geschat is, aan bovengenoemde firma te mogen verkoopen”.17 Die vakman blijkt Mart Vermeulen die het orgel later in de Bethelkerk op Urk zal plaatsen. Hij is met de firma Maarschalkerweerd in contact gekomen om het orgel over te nemen. En dit contact was er zeker omdat Vermeulen oud-personeel van Maarschalkerweerd in dienst had.18 Vermeulen heeft dus al in IJsselstein het orgel op waarde geschat om het daarna voor deze prijs van de firma Maarschalkerweerd te kopen. In welke staat het orgel op dat moment verkeert en hoe het er uitziet, is helaas niet meer in archiefstukken te vinden.

Auteur: Jouke Posthumus

Noten:

1.       Jonkers, Hans, Ans van der Linden en Ko Peeters (2001) ‘….we hebben de Papen horen zingen. Geschiedenis van de schuilkerk aan de Havenstraat’. IJsselstein: Stichting Historische Kring IJsselstein, no. 96, december, p. 7-8, 10.

2.       Op basis van onderzoek door Klaas de Boer in archief R.K. Kerk IJsselstein in 1981. De beide tekeningen zijn een reconstructie van het kerkgebouw, samengesteld n. gegevens van dhr. Ant. Peek.

3.       Gierveld, Arend Jan (1986) ‘Orgelbeschrijvingen door George HendricusBroekhuyzen Senior. Handschrift ca. 1850-1862. Deel I (tekst) (letters L-Z)’. Amsterdam: Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis, p. 871. Gierveld, Arend Jan (1993) ‘Orgelbeschrijvingen door George HendricusBroekhuyzen Senior. Handschrift ca. 1850-1862. Deel II (commentaar) (letters L-Z)’. Amsterdam: Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis, p. 965, 966.

4.       Op basis van onderzoek in Het Utrechts Archief door Jouke Posthumus, 21 oktober 2011.

5.       Deze beweringen komen in diverse publicaties voor en zijn gebaseerd op de uitgave ‘De Bethelkerk van Urk 1851-1981’ van Stichting Urker Uitgaven, 1982, p. 24.

6.       Hoeneveld, J.J. (1977) ‘S.I.O.N. Systematische Inventarisatie van Orgels in Nederland. Deel II. Gaanderen- Musselkanaal’. Rotterdam: Stichting Orgelcentrum.

7.       Jonkers, Hans, Ans van der Linden en Ko Peeters (2001) ‘….we hebben de Papen horen zingen. Geschiedenis van de schuilkerk aan de Havenstraat’. IJsselstein: Stichting Historische Kring IJsselstein, no. 96, december, p. 9.

8.       Bijvank, A. (1979) ‘De orgelmaker WanderBeekes (1)’, in: De Orgelvriend, p. 24-28.

9.       Archiefonderzoek R.K. Kerk in IJsselstein door Jouke Posthumus, 23 september 2011.

10.   Geschiedenis N.H. Kerk te Elst, http://home.hccnet.nl/j.bootsman/NHkerk/orgel/orgel.html (geraadpleegd 3 oktober 2011).

11.   Archiefonderzoek R.K. Kerk in IJsselstein door Jouke Posthumus, 23 september 2011.

12.   Ooyevaar, R.J. (1972) ‘De St. Nicolaaskerk in IJsselstein’, IJsselstein: R.K. Kerk.

13.   Verwer, René (1991) ‘Het Maarschalkerweerd-orgel in de Nicolaasbasiliek te IJsselstein’, in: Historische Kring IJsselstein, no. 58/59, p. 388. 

14.   Factuur is aanwezig in archief R.K. Kerk in IJsselstein. Onderzoek gedaan door Jouke Posthumus op 23 september 2011.

15.   Tuinstra, Stef (2005/2009) ‘Meere/Vermeulen-orgel Urk. Historisch- en Bouwkundig Rapport en Restauratieplan betreffende het Orgel in de Gereformeerde Bethelkerk’, Urk: archief Gereformeerde Kerk, p. 6.

16.   Het bestek heet “Plan voor den bouw van een nieuw orgel in de Parochiekerk te IJsselstein, door den orgelmaker Maarschalkerweerd en zoon te Utrecht”, 29 november 1907, en is aanwezig in het archief van de R.K. Kerk in IJsselstein. Onderzoek gedaan door Jouke Posthumus op 23 september 2011.

17.   Brief is aanwezig in Het Utrechts Archief. Archiefonderzoek gedaan door Jouke Posthumus op 21 oktober 2011.

18. Volgens telefonische mededeling van G. Wortman, oud-medewerker van Mart Vermeulen, aan Jouke Posthumus op 24 september 2012.

Populaire posts van deze blog

7. Een lange aanloop naar de restauratie

8. De restauratie van 2011-2013

9. Een prachtig orgel, en met een verhaal